De Deventer inspecteur van politie Gerrit H. ter Horst ((1908) woonde in dit huis met zijn vrouw Aafje ter Horst-Schippers (1906).
Volgens het toenmalig buurmeisje Anke hadden ze 2 kinderen, Freek en Hennie. Hij zou voor de Nederlandse inlichtingendienst hebben gewerkt.
In de bezettingsjaren was hij in Deventer de centrale figuur van de illegaliteit. In de zogenaamde Deventer Congsi werkte hij samen met mensen als Gerritsen (Jan Steenstraat 16), Van den Dool (D.G. van der Keesselstraat 12), Sijbesma, Luyendijk en Weterman. Hij hielp gestrande piloten aan burgerkleding en schuilplaatsen, en onderduikers zoals Joden en illegale werkers aan bonkaarten en vervalste persoonsbewijzen. Ook bewapende hij het verzet. In samenwerking met zijn collega’s adjunct-inspecteur H.Richie (President Steynstraat 29) agent J.G. van Zanten (Achter de Hoven 61) en rechercheur Brandes wist Ter Horst in talrijke gevallen ondergedoken Joden voor nachtelijke ophaalacties tijdig te waarschuwen. Hij heeft velen het leven gered.
Na de verwoesting van het interieur van de synagoge aan de Golstraat op 25 juni 1941 bracht hij op het terrein van de Deventer politie de thorarollen in veiligheid. Hij nam Joodse mensen uit Deventer in huis. Hij adviseerde de Joodse Raad van Deventer om voor Joodse inwoners via medische verklaringen van ‘goede’ dokters uitstel van transport naar Westerbork te krijgen. Toen de SD in Arnhem hem beval de laatste aldus gesperrde Joodse familie Simon aan hen over te dragen bezorgde hij deze onderduikadressen (Kleine Overstraat 30, later Papenstraat 49) en zorgde er voor dat zij te eten kregen. Hij regelde voor hen een ontvluchtingsroute via Zeeuwsch-Vlaanderen en Frankrijk naar Zwitserland. Twee maal ontving hij in verband daarmee in zijn huis een Amsterdamse koerierster, die behoorde tot de Franse organisatie van kapitein Jean Weidner. De laatste dagen voor hun vertrek brachten de Simons bij hem thuis door. Hij en zijn vrouw begeleidden hen op 24 januari 1944 tot Den Bosch. Zij kwamen behouden in Geneve aan.
Een in Parijs door een koerierster - die neergeschoten geallieerde piloten naar Zwitserland bracht - verloren zakboekje met zijn adres erin is hem fataal geworden. Een andere versie van dit verhaal is dat de Amsterdamse koerierster, waarvan hierboven sprake was, in Parijs is gearresteerd met het adres van Ter Horst nog op zak. Hij werd op 17 april 1944 in zijn huis gearresteerd door drie SD-ers, waaronder zijn chef. Deze laatste is op 28 april bij Aafje langsgegaan en heeft haar meegedeeld dat haar man de boven beschreven Jodenhulp bekend had.
Hij werd via Arnhem, Scheveningen en Vught naar het concentratiekamp Dachau (Duitsland) getransporteerd waar hij in januari 1945 is gestorven.
Het echtpaar werd in 1982 door Yad Vashem. geëerd met de onderscheiding Rechtvaardige onder de volkeren.