Hier vond het Joods gezin De Leeuw zijn vierde onderduikadres.
En wel binnen iets meer dan een jaar nadat zij hun eigen huis in de Langestraat op de avond van 2 september 1942 in het geheim hadden verlaten. Zij hadden intussen al een verblijf op Leliestraat 23, Achter de Hoven 61 en Achter de Hoven 57 achter de rug. Op Leliestraat 82 verbleven zij aan de voorkant op de eerste verdieping.
Hoofdbewoonster was de weduwe Elisabeth van Wenum-Riksma (1904), die daar woonde met haar dochtertje. Bovendien verbleef daar sinds 1941 B. Poesse, de tweede echtgenoot van Elisabeth. Over hem is niet veel meer bekend dan dat hij in die tijd geen beroep had, communist was en over vuurwapens beschikte.
De zoon Meier de Leeuw (1931-2012), vertelt dat hun verblijf op dit adres in de winter van ’43-‘44 drie weken is onderbroken omdat het de gewoonte was dat er eenmaal per jaar familie uit Amsterdam kwam logeren, en dit niet langer uitgesteld kon worden. De familie De Leeuw is in die periode uitgeweken naar Golstraat 23.
Een tweede getuige (1939) is de dochter van Elisabeth. Zij noemt, behalve bovengenoemde familie De Leeuw de namen van vier andere Joodse onderduikers (uit Amsterdam), en heeft het ook over een gezin uit Den Haag. Al die mensen hebben daar kortere of langere tijd gezeten. Bij razzia’s vluchtten de onderduikers via de tuin naar de loods van Waanders, een tuinder die hun achterbuurman was. Tijdens zo’n razzia heeft deze tweede getuige (toen 4 jaar oud) onder een stoel gezeten en gezien dat tegen de onderkant van de zitting een pistool verborgen was.
Een derde getuige (1931), een voormalige buurjongen (Achter de Hoven 61), herinnert zich dat Poesse in de achtertuin een varken hield en dat hij dit, als het zover was, zelf slachtte. De tweede getuige bevestigt dat en weet nog dat bij de slachting door Poesse de buurman Beijer hielp, die bij Stegeman werkte. Na de slacht bracht Elisabeth in een kinderwagen een keer vlees naar Gijswijt, Gieterijstraat 28. Omdat er bij de brug altijd controle was zat de tweede getuige toen bovenop het vlees.
Zowel de tweede als de derde getuige hebben vrolijke herinneringen aan de Sinterklaasviering in 1943 op dit adres met de ondergedoken Joodse familie De Leeuw, waaraan ook nog een van de Joodse kinderen uit Amsterdam meedeed.
Er ontstonden spanningen toen onderduikers dezelfde kwaliteit vlees eisten als Poesse voor zichzelf reserveerde. Eén van de onderduikers bleef ook tegen de afspraken in niet altijd in huis. Het leek de ‘goede’ politieagent Van Zanten (Achter de Hoven 61) op een zeker moment - mede gezien het vuurwapen - beter voor de familie een ander onderduikadres te organiseren. Dat werd buiten Deventer gevonden.