Dit was het woonhuis van Gerrit Oostelaar (1889), winkelier/boekhouder.
Hij liet de Joodse familie Mesritz 31 maanden lang onderduiken in zijn winkel aan de Spijkerboorsteeg 25. Samen met zijn vrouw E. Oostelaar-Vuurberg heeft hij hier, in zijn woonhuis, ook nog een andere Joodse familie uit Deventer, namelijk Martha Noach- Frankfort (1902-1984) met haar zoon Ben (1936) geholpen.
Ben vertelt hierover: "het was een oud echtpaar Oostelaar - de naam van de straat weet ik niet meer - in "onze" buurt, achter de Katholieke kerk op de Zwolseweg dus. Het was tegenover het spoor en je keek zo op de treinen die het afweergeschut transporteerden van de Moffen. Ik weet ook niet hoe lang we daar zijn geweest. Kort in ieder geval, want er was geen schuilplaats en mijn vader als verantwoordelijke voor de "veiligheid" stond doodsangsten uit en wilde ons daar zo gauw mogelijk weghebben." Zijn vier jaar oudere zus Roberta, die daar niet bij was, schrijft in een brief aan haar broer Ben: "Na de arrestatie van mevrouw Blokker en haar dochter (J.P. Sweelinckstraat 11 ) zijn jullie kennelijk naar Oostelaar gegaan. Verkleed, Moeder met jou op de fiets als verpleegster en jij als meisje met een cape-je."
Een derde getuige (1954), de dochter van vrienden van de familie Mesritz, verklaart dat zij van haar ouders gehoord heeft dat de familie Mesritz ook tijdelijk in de Richard Paffraedstraat 25 heeft gezeten.