Dit was de damesmodezaak van Oostelaar.
Op de eerste verdieping was een naaiatelier en daarboven een zolder met enkele kleine ramen, zonder dakkapel. In de winkel stonden de dames Oostelaar, Jane en Yp. Hun broer Gerrit was ‘winkelier/boekhouder’. In dit onbewoonde pand hebben zij op 24 augustus 1942 een Joods echtpaar, genaamd Elias Mesritz (1891-1959), zijn vrouw Antje van Gelder (1894-1977) en hun zonen Arie (1922-2011) en Herman (1924-1991) ondergebracht. De man was kleermaker en na de oorlog had de familie een herenmodezaak in de Lange Bisschopstraat. Zij verbleven in het atelier en op de zolder, en kwamen nooit beneden. Na sluitingstijd en elke zondag waren ze alleen, en schrokken bij elk geluid in het stille huis. En wat te doen toen een vingerhoed op een zondag via de trap de winkel inrolde? Iemand ging zo voorzichtig mogelijk naar beneden. Maar de overburen, de familie Schins, die boven hun speelgoedwinkel woonden, hadden beweging bij Oostelaar gezien. Eerste reactie: de politie waarschuwen, toen: toch maar beter niet, onderduikers? Het gevolg was dat ook zij door de Oostelaars in het riskante geheim werden ingewijd.
Het winkelpersoneel, Bets van den Berg (1905) en Gerrie Rouwendal, was van begin af aan op de hoogte en actief bij de onderduik betrokken. Gerrie kocht het nodige eten, dat in het bovenhuis werd klaargemaakt. Vlees kregen ze van de ‘goede’ slager Kloezeman (Grote Overstraat 51). Jane regelde de bonkaarten en Gerrit zorgde voor naaiwerk. Navrant detail: in Deventer opgepakte Joden werden als regel opgesloten in de school aan de Assenstraat en dan door de Spijkerboorsteeg onder SS-geleide met klakkende laarzen naar het station gemarcheerd. Spanningen binnen de Joodse familie waren er dus telkens weer en alle betrokkenen leefden in angst. Bets ging aan het eind van haar werkdag vaak naar de onderduikers om hen moed in te spreken. Eén en dertig maanden lang hebben ze daar gezeten. Tot de bevrijding kwam, op 10 april 1945.
De ondergedoken Joodse familie Mesritz heeft bij de jaarwisseling 1945/1946 een lange bedankbrief in dichtvorm (zie links en rechts) aan hun redders geschreven. Bets Naberhuis-van den Berg heeft deze tot haar dood (2006!) bewaard.
Overigens heeft Gerrit ook in zijn woonhuis (Richard Paffraedstraat 25) Joden verborgen.
Tenslotte is er nog een getuige (1931), de oudste zoon van de jodenverbergers op Golstraat 23. Hij kende de hier ondergedoken Joden en heeft een van hen een keer achter het raam van de bovenverdieping gezien - en herkend - vanuit de steeg.