Paul Lodérus (Loderus) (1888), was districtshoofd Provinciale Waterstaat Overijsel.
Bij het uitbreken van de oorlog woonde hij met zijn Joodse vrouw Clara Lodérus-Spits (1892) en hun dochter Sofia (1921) in dit huis. Sofia verhuisde na haar huwelijk met Heiko Elsinga in mei 1942 naar Brink 72.
Hij werkte in het verzet veel samen met B.J. van den Dool, die in de D.G van der Keesselstraat vlak bij hem woonde.
Uit hoofde van zijn beroep had hij veel connecties onder brugwachters en kantonniers op het platteland. Daardoor kon hij vaak onderduikers plaatsen. Hij beschikte bovendien over een telefoon. Of dat laatste tijdens de gehele bezettingsperiode het geval was? Daarover is enige twijfel mogelijk. Wegens zijn huwelijk met een Joodse vrouw werd hij namelijk per 1 april 1943 als ambtenaar ontslagen. Trouwens, zijn huwelijk met een Joodse vrouw was ook al voldoende reden hem zijn telefoon af te nemen.
Paul en Clara hebben veel Joden enkele weken op de zolder van hun huis geherbergd en gezorgd dat zij elders konden onderduiken. Een viertal Joden heeft een half jaar bij hen ondergedoken gezeten. Op 28 november 1944 is hij in zijn huis gearresteerd, gelukkig waren daar op dat moment geen onderduikers. Hij heeft daarna 3 maanden vastgezeten op de boerderij Brinkgreven aan de Wilhelminalaan in Schalkhaar, later op de Oxerhof. Zijn kleinkind bevestigt in grote lijnen bovengenoemde elders gedocumenteerde feiten.