Dit was de zaak van banketbakker Heiko (H.H.) Elsinga (1920) aan de Brink, drie ramen breed.
Met de ingang via een portiekje aan de Brink: links de winkeldeur en rechtdoor een deur waar je na een lange gang links een ijssalon, de woonkamer en de keuken passeerde en aan het eind bij de bakkerij uitkwam. Boven werd geslapen. Zijn vrouw Sofia (1921) was de dochter van Paul Lodérus, van Zwolseweg 159. Er was één kind, geboren in 1943. Volgens het gemeentelijk archief woonde er ook nog de weduwe Elsinga-Ritsema, de moeder van de bakker.
In dit huis dook in januari 1943 de Joodse Jenny Zendijk (1925 - 2016) uit Deventer onder. Zij deed huishoudelijk werk maar kwam niet in de winkel en nooit buiten. Met uitzondering van één keer: een getuige (1924) - zie Brink 62- beschrijft haar verbazing toen zij vanaf de Brink Jenny Zendijk (die zij kende, maar jaren niet gezien had) in februari 1945 direct na een bombardement in het portiekje zag staan.
Jenny Zendijk heeft aansluitend dit huis verlaten en de bevrijding afgewacht, waarschijlijk op de Zwolseweg 159.
In een brief gedateerd 7 februari 1972 noemt zij de namen van een groot aantal andere Joodse onderduikers die op Brink 72 enige tijd verbleven. Dit waren onder andere: M. Spits uit Zwolle, M. Spits jr. en Louis de Winter (1885 - 1968). Bovendien beschrijft zij hierin wat er aan illegaal werk door deze banketbakker werd verricht. Zo heeft hij met zijn zwager Gijs, de zoon van Paul Lodérus, wapens opgehaald op de Gorsselse hei, die daar door geallieerde vliegtuigen waren gedropt. De beide zonen (getuigen, 1943 en 1947) van Heiko en Sofia kunnen bevestigen dat na de bezetting in hun familie dergelijke verhalen werden verteld.