Vanwege zijn achternaam werd de man in dit huis in het dagelijks leven Paul genoemd.
Hier woonden Hendrik Rudolf Krüger (1896), leraar Engels M.O, Marie Krüger-Spruijt (1894), zonder beroep en hun vier kinderen (1919-1939). Hun jongste zoon (1939) getuigt dat in zijn ouderlijk huis lange tijd een Joodse man, genaamd Max Bruck (1903-1962) ondergedoken was. Bij bridgen was hij onverslaanbaar, en hij was ook een meester in het spel Mah Yong. Deze laatste kwaliteit wordt bevestigd door een andere - Joodse - onderduiker, Ben Noach (1936). Deze zat op J.P. Sweelinckstraat 11 , en kwam pas na de bevrijding met hem in contact. De eerste getuige verklaart bovendien dat een groot aantal Joodse mensen, waaronder het Joodse echtpaar uit Amsterdam, Jules Veerman (1877-1951) en Fie Veerman- Katan (1879-1959) korte tijd door zijn ouders werden verborgen. Het pand zou derhalve ook een doorgangshuis geweest kunnen zijn.