De beide Deventer bruggen waren belangrijke verbindingen.
Niet alleen tussen West- en Oost-Nederland, maar ook tussen het bezette Nederland en Duitsland. De spoorbrug vanaf het begin van de oorlog, de verkeersbrug (‘de nieuwe brug’) vanaf de ingebruikname in mei 1943. Te beginnen in oktober 1944 is de spoorbrug herhaaldelijk gebombardeerd, waarbij de omringende bebouwing veel schade opliep maar het doelwit zelf nauwelijks. Dit huis aan de Lagestraat en veel andere panden in de buurt werden bij een dergelijk bombardement verwoest. Na de oorlog vond hier nieuwbouw plaats, en waar dit huis gestaan heeft is de straatnaam nu IJsselkade.
Voordat dit alles gebeurde woonden hier aan de Lagestraat op nummer 75 de gewezen zeekapitein Hendrik Jan Pruim (1888) en zijn zuster Maeijke (1893), apothekersassistente. Een Joodse getuige, Ben Noach (1936) herinnert zich dat hij hier ‘in de winter’ samen met zijn moeder enige tijd ondergedoken zat. Hij kon vanuit de onderduikkamer op de tweede verdieping de spoorbrug zien. De vanzelfsprekendheid waarmee Hendrik Jan en Maeijke hen onderdak gaven was in zijn familie legendarisch. Na de oorlog bleven zijn ouders bevriend met hen.
Deze getuige heeft op een aantal andere adressen ondergedoken gezeten. In Deventer op twee adressen in de J.P. Sweelinckstraat 11 en 27, en op Richard Paffraedstraat 25.