Een onbekende vrouw werd in december 1943 doodziek bij de ingang van het Sint Joseph ziekenhuis aan de Nieuwstraat 41 in Deventer gelegd waar ze na enkele dagen overleed.
Directie, artsen en medewerkers van het ziekenhuis verklaarden tegenover de politie de vrouw niet te kennen waarna ze in een anoniem graf op de Algemene Begraafplaats aan de Raalterweg werd begraven.
Na jaren zoeken werd haar naam in 2019 definitief opgegraven. Het bleek te gaan om Henriëtte de Haan – Duitz.
Uit nader onderzoek in de archieven van de congregatie komt een ander verhaal naar voren.
De verklaringen van de ziekenhuismedewerkers zijn zeer waarschijnlijk bedoeld om de persoon die Jet de Haan – Duitz naar het ziekenhuis (foto hiernaast: bron Beeldbank Collectie Overijssel, locatie Deventer) bracht te beschermen, maar ook om het ziekenhuis en de medewerkers ervan in de luwte te houden.
Het lijkt erop dat ze al vanaf begin november 1943 in het ziekenhuis is opgenomen. Daar komt bij dat er sterke vermoedens zijn dat er in het ziekenhuis meerdere onderduikers waren ondergebracht. Vandaar de noodzaak om Duitse pottenkijkers buiten de deur te houden. In archiefstukken van de congregatie valt te lezen dat "Een Joodse familie De Haan uit Rotterdam in Deventer was ondergedoken. De moeder was ernstig ziek en werd onder den naam van Mejuffrouw v.d. Wal onze Patiënte. De Directeur verklaarde de familie dat Mevrouw hier liefderijk zou worden verpleegd maar dat voor de veiligheid van het gesticht de familie zich elders moest gaan vestigen en niemand op bezoek mocht komen. Negen maanden later zijn haar man en dochter naar Deventer gekomen om meer te horen over haar overlijden".
Overigens wordt het vermoeden van de aanwezigheid van meerdere onderduikers bevestigd door een andere opmerking van een familielid van één van de artsen in het archief: "Zijn oom verborg mensen in de röntgenkamer waar de Duitsers niet dorsten te komen". Slechts enkele ziekenhuismedewerkers waren hiervan op de hoogte.
Het is uniek dat het ziekenhuis als onderduikadres functioneerde met alle gevaren van dien voor personeel en andere patiënten. Verraad lag altijd op de loer en zoals dit verhaal over Jet de Haan – Duitz laat zien traden zusters, arts en directie moedig en eensgezind op. Ze vertrouwden elkaar in hun opstelling tegenover politie en Duitse bezetter. Dit lijkt erop dat ze zich sterk bewust waren van de risico’s die ze liepen. Dit zou erop kunnen wijzen dat ze meer ervaring hadden in het helpen van vervolgde medeburgers. Deze hulp aan Jet was ook niet eenmalig: zo zijn er twee verhalen bekend van joods echtparen, die naar het ziekenhuis moesten vanwege de bevalling van hun kind. Een dochter van de familie Lezer-de Winter en een dochter van de familie Schneider-Adelaar werden er geboren. Ook heeft burgemeester mr. F.W.R. Wittewaall en zijn echtgenote er ondergedoken gezeten vanaf 18 september 1944.
Inmiddels wordt de positie van het ziekenhuis in de "illegaliteit" verder onderzocht.
Klik hier om het gehele verhaal van deze "onbekende vrouw" te lezen.