Destijds was in de Nieuwstraat op nummer 25 de bakkerij van De Leeuw.
De Joodse familie De Leeuw, man, vrouw (links hun trouwfoto) en 2 kleine kinderen (Jetje en Jacob), woonachtig achter en boven hun zaak. Thans is het een Stadslogement, met nog altijd de naam DE LEEUW. Het gezin dook onder daar schuin tegenover, in het bovenhuis boven de winkel op de hoek Nieuwstraat-Engestraat, bij de weduwe Neeltje Keizer-van de(n) Brink (1882). Zij woonde hier met haar zoon Henk (1920). Daar heeft ook ondergedoken gezeten (wanneer is onbekend) de Joodse uitdrager Daniël Berg (1891-1955) die enige tijd in het kippenhok in de tuin van Lange Bisschopstraat 25 zat. Een getuige (1942) heeft van een oom gehoord dat deze elke zondag met Daniël in Nieuwstraat 2 ging kaarten.
Neeltje kreeg van de familie De Leeuw elke maand fl. 45,- voor een kamer op de tweede verdieping en een schuilplaats op de zolder. Voor hun levensonderhoud zorgden de onderduikers zelf. Zij waren heel voorzichtig en kwamen nooit op straat. Deze mensen waren in de buurt heel bekend vanwege hun bakkerij. Dat ze zijn verraden terwijl ze in hun eigen straat zaten zal wel de nodige opschudding verwekt hebben. Hoe kon zoiets gebeuren?
Uit het Archief Bijzondere Rechtspleging blijkt dat getuige Keizer-van de(n) Brink hierover het volgende heeft verklaard: het zoontje Jacob de Leeuw speelde wel eens met zijn bal op de gang en die kwam soms op het platte dak terecht. Dit dak was vanaf de straat niet te zien. Maar wel vanaf de zolder van de buurman, de winkelier Kornet, als daar een gaatje was door een loszittende dakpan. En op die zolder speelden wel eens kinderen. Een kind zou daarna in de winkel tegen zijn moeder hebben gezegd dat het Jacob de Leeuw op het dak had gezien. Er zijn echter op zijn minst twee andere verhalen over het verraad.
Een getuige (1924) verklaart dat zij altijd heeft begrepen dat de spelende kinderen vanaf de zolder van Kornet Jetje de Leeuw hebben herkend aan haar rode haar. Tenslotte is er nog een derde versie, te vinden in W.G.J. Roetert, Vertelsels rond de Fermerie. Vanuit zijn huis in de Engestraat zou een foute pianohandelaar hebben gezien dat er teveel kindergoed op een balkon te drogen hing, en dat had hij aangegeven.
Er volgde op 21 november 1943 om 23.00 uur een gerichte huiszoeking, waarbij de SS-er J.J. Post, hoofd van de Deventer politie, op een slaapkamer beslapen bedden vond en vervolgens achter een schot op zolder de hele familie De Leeuw. Die werd die nacht meegenomen naar de Assenstraat. Op één van de volgende dagen heeft bovengenoemde getuige gezien hoe de ouders met hun kleine kinderen door twee geüniformeerde Jodenjagers met het geweer in de aanslag via de Lange Bisschopstraat naar het station werden opgebracht. Mevrouw de Leeuw, die de getuige kende, heeft haar nog goedendag gezegd. Allen zijn in Auschwitz vermoord.
Neeltje werd na ondervraging op het bureau vrijgelaten nadat haar zoon Henk had aangeboden haar plaats in te nemen. Hij werd naar de SD in Arnhem gebracht en twee maanden later naar kamp Amersfoort. Pas op 20 juli 1944 is hij daar vrijgelaten. Aldus getuigt een kleindochter (1953) van Neeltje.