Hier woonde tijdens de bezettingsjaren het gezin Brand.
Dat waren de machinebankwerker Hendrik Brand (1910) en Wilhelmina (Willy) Brand-Koster (1914), hulp in de huishouding, met hun zoon, geboren in december 1940. Deze laatste getuigt nu dat hij zich herinnert ‘dat er mensen in huis waren’. Dat bleken vijf Deventer Joden te zijn, met wie hij na de oorlog nog vaak contact had. Het gezelschap bestond uit het gezin Joël Polak (1894) en zijn vrouw Biena Polak- Vecht (1897) met twee kinderen Emiel (1922 - 1985) en Esther (1926), dat op de begane grond in de voorkamer verbleef, waar twee dubbele bedsteden waren.
Een van deze kinderen was heel handig en heeft tijdens de onderduik een kadootje gemaakt, dat deze getuige nog steeds op zolder bewaart (foto links). Op de verdieping sliepen de hoofdbewoners en nog een andere Joodse man, namelijk Jaap Polak (1890 - 1967).
Dreigde er een razzia dan zijn zij wel eens tijdelijk verkast naar een huisje op de volkstuin aan de Galgenbelt. Toen het kort voor de bevrijding tot gevechten tussen bezetters en bevrijders kwam zaten er wel vijftien mensen (waaronder de onderduikers) in de kelder.
De Joodse onderduikers betaalden voor hun verblijf en Wily zal hard hebben moeten werken om zoveel mensen eten te verschaffen. Twee families (Regterschot en Jolink) aan de overkant van de straat waren op de hoogte. Zij zullen haar mogelijk af en toe hebben geholpen.
Allen overleefden. Na de bezetting bleef er contact met de onderduikers.
Het bovenstaande wordt in grote lijnen bevestigd door de broer (1927) van Willy, destijds woonachtig op Kolkweg 27A. Hij weet ook nog dat zijn zwager vrijstelling kreeg van werken in Duitsland vanwege de baby.
Eigenaardig is dat tot op de dag van vandaag in deze straat wordt gezegd dat hier Joden waren ondergedoken. Maar niet op nummer 28, doch op (de zolder van) nummer 30. Hetgeen dus niet het geval is geweest.