De familie Simon was noodgedwongen verhuisd naar dit bovenhuis boven de slagerij van Kloezeman.
Zij woonden daar niet ondergedoken, maar officieel. Julius Simon (1906 - 1989), de Joodse directeur van de Twentolfabriek, woonde met zijn Joodse vrouw Lieselotte Simon-Falkenstein (1914) en hun twee zonen Marcel (1935) en Reinold (1938) aan de Brinkgreverweg. Tijdens de eerste bezettingsjaren heeft hij alles wat in zijn vermogen lag gedaan om de Deventer Joden bij te staan. Zo nam hij de leiding op zich van de Joodse Raad van Deventer en van Joodse ziekenhuisjes aan de Brink en (later) aan de Sandrasteeg. Hij onderhield ook contacten met het Deventer Verzet en met de SD. Hoe was dat laatste mogelijk? Een voormalige vertegenwoordiger van Twentol, Berends, was toegetreden tot de SD in Arnhem. Hij had de reputatie op communisten te jagen, maar niet antisemitisch te zijn. Het staat vast dat hij zo lang mogelijk geprobeerd heeft zijn voormalige werkgever de hand boven het hoofd te houden. En Julius heeft van zijn contacten met Berends wel eens kunnen profiteren ten behoeve van opgejaagde Joden.
Op een zeker moment is de familie Simon uit haar huis gezet, en noodgedwongen verhuisd naar dit bovenhuis boven de slagerij van Kloezeman. Zij woonden daar niet ondergedoken, maar officieel. Er bestaat een handgeschreven kaart uit Westerbork gedateerd 10 juli 1943 (zie illustratie) en een tweede, van 12 oktober 1943. Beide met als adressering ‘Joodse Raad, Grote Overstraat 71, Deventer' (dit is nu 51). Maar rond die tijd namen de zaken in de Grote Overstraat al een benauwende wending. Tot tweemaal toe zijn Julius en Lieselotte op dit adres gearresteerd. Telkens zijn zij na bemiddeling van Berends de volgende dag weer vrijgelaten. Wat was de aanleiding voor deze arrestaties?
Op 14 januari 1943 kreeg de Joodse Raad van Deventer te horen dat alle Joden zouden worden opgehaald. De Joodse familie Lezer (4 personen) uit Deventer moest zich op 13 april 1943 melden voor Westerbork. Zij doken onder bij de Simons. Dat werd verraden, maar de familie Lezer kon op tijd wegkomen en vond onderdak op het adres D.G. van der Keesselstraat 12. De slager was erg geschrokken, hij leek niets van deze onderduikers te weten of deed alsof. Het op 10 april 1943 gedateerde Duitse bevel dat alle zich nog in Overijssel en Gelderland bevindende Joden naar Vught moesten worden overgebracht kan aanleiding zijn geweest voor de tweede arrestatie, die overigens veel later dat jaar plaatsvond.
Hoe het ook zij, na de tweede arrestatie vonden Julius en Lieselotte voor hun beide zonen een schuilplaats in Hulst, en doken zij zelf onder in Deventer. Zij zouden in die periode even hebben verbleven op Grote Overstraat 30, vervolgens op Papenstraat 49-51 en tenslotte op Swaefkensstraat 45. Vanuit dit laatste adres zijn zij op 24 januari 1944 via Hulst naar België gevlucht, en vandaar met hun kinderen naar Zwitserland ontkomen.