Hier woonden Jan Blanksma (1875) en zijn vrouw Hillechien (Hillegien) Blanksma-Kroon (1881).
Jan Blanksma was schilder bij de Nederlandse Spoorwegen. Het echtpaar heeft hier van de zomer van 1942 tot aan de bevrijding in april 1945 meerdere Joodse kinderen in huis gehad, waarschijnlijk allemaal uit Amsterdam.
Van twee kinderen, een jongen Bram (1941 - ) en een meisje Netty (1940 -) uit Amsterdam, is de identiteit bekend.
Bram werd in september 1942 hier per fiets afgeleverd. Dat heeft zijn oudere zus Netty hem altijd verteld. Netty verklaart dat zij beide uit Amsterdam afkomstig zijn en dat zij altijd gehoord heeft dat een groep vrouwen van daaruit een aantal Joodse kinderen, waaronder zijzelf en haar broertje, elders heeft ondergebracht. Een van die vrouwen zou nog in leven zijn. Haar voornaam (Gisela) is Netty bekend en zij vermoedt dat deze vrouw ergens in het zuiden van Nederland woont. Mogelijk gaat het hier om Gisela Söhnlein, die inderdaad nog leeft en desgevraagd meedeelt dat het best mogelijk is dat zij in verband met het bovenstaande ook in Deventer is geweest, maar dat ze zich dat niet meer herinnert. Netty werd zelf ondergebracht op Joh. Sinthenstraat 32, bij Janssen-Kremer.
Een ander Joods meisje uit Amsterdam, genaamd Elly (1936 - ) laat vanuit Israel weten: Ik ben geboren op 25 november 1936 in Amsterdam. Aan het begin van de zomer van 1942 werd ik door een jonge studente, verbonden aan een verzetsgroep, meegenomen naar het huis van Jan en Hillegien Blanksma in Deventer en ben bij hun gebleven tot het einde van de oorlog. Ik herinner me dat het echtpaar Blanksma-Kroon arm was en alles met de kinderen deelde. Ik ging natuurlijk niet naar school en ‘oma’ probeerde mij thuis wat te leren. Toen men mij twee maanden na de bevrijding kwam ophalen om me te herenigen met mijn eigen familie, wilde ik in eerste instantie niet mee en huilde verschrikkelijk. Oma Hillegien en opa Jan waren eenvoudige en bescheiden mensen, die in de moeilijkste periode van hun leven alles met mij hebben gedeeld en die mij een gevoel van eigenwaarde en eerbied gaven. Toen mijn moeder mij voor het eerst terugzag was ze helemaal ontdaan, want ik zat vol met luisjes en uitslag. Kortom mijn aangezicht was uiterst armoedig. Ik wil nogmaals onderstrepen dat mijn onderduikfamilie heel weinig hadden maar alles met mij deelden en mijn herinnering gaat vooral uit naar de hongerwinter. Bovenal kreeg ik volop liefde van ze.
Elly's ouders en een oudere broer waren elders ondergedoken, waar is onbekend. Aanvankelijk betaalden haar ouders voor haar verblijf bij Blanksma-Kroon, later deed De Ondergrondse dat.
Zij heeft tot hun dood contact gehouden met Jan en Hillegien. Jan heeft haar ooit verteld dat hij tijdens een strenge winter met twee baby’s achterop de fiets thuiskwam. Bram en Netty heeft Elly echter niet gekend. In de zomer van 1991 heeft Elly, samen met naaste familieleden, het graf van haar pleegouders aan de Raalterweg bezocht.
Het echtpaar Blanksma werd in 1993 door Yad Vashem geëerd met de onderscheiding Rechtvaardige onder de volkeren.