Op dit adres woonde in de bezettingsjaren een hoogbejaarde vrouw met twee volwassen kinderen (1896 en1899).
De kinderen waren vanaf hun geboorte gehandicapt. Zij heeft hen tot haar dood thuis verzorgd. Het huis is decennia na de oorlog vervangen door nieuwbouw.
Het gaat hier om de weduwe Antonia Kolkert-Denekamp (1865). Zij had bovendien twee gezonde kinderen, waarvan er een in Den Haag woonde en het andere met zijn gezin in de Hoge Hondstraat alhier, in het huis dat thans nummer 79 heeft. Een zoon (1927) uit deze laatste familie getuigt dat zijn vader (1890) als wachtmeester bij de huzaren in de meidagen van 1940 gevochten heeft bij de Grebbeberg en na de capitulatie de grootste moeite had om de nederlaag te verwerken. De naaste buren (op nummer 81) was het echtpaar Henri Lodewijk Pach (1904-1979) en zijn niet-joodse vrouw Frida Euler (1901), waar de getuige vaak over de vloer kwam. Hij herinnert zich dat Henri Lodewijk op een zeker moment een Jodenster droeg, maar de vrouw nimmer. Hij vertelt dat zij afkomstig was uit Keulen.
Na de bevrijding heeft hij van zijn ouders gehoord dat Henri Lodewijk Pach ondergedoken is geweest bij zijn opoe aan de Van Suchtelenstraat. Daar kwam hij elke zondag maar hij heeft die man - die hij goed kende - daar nooit gezien. Hij vermoedt dat de onderduik bij opoe hooguit enkele weken heeft geduurd. De dochter uit Den Haag zou op een andere oplossing hebben aangedrongen. Henri Lodewijk Pach heeft de oorlog overleefd en is in 1979 in Sao Paulo in Braziliƫ overleden.
Wat betreft de buurvrouw herinnert hij zich dat zij later door de bezetter gedwongen werd af en toe Duitse militairen in huis te nemen.