In de oorlogsjaren werd dit pand bewoond door Trijntje W. Sonnenberg–Broekhuis (1881).
Zij was weduwe van de in 1929 overleden stalhouder en begrafenisondernemer (Smedenstraat) W.J. Sonnenberg. Hier woonde toen ook een mevrouw van Leusen. Er was bovendien een kostganger Luyendijk, die illegaal werk deed. Hij werd begin 1944 gearresteerd en korte tijd later door een ad hoc knokploeg bevrijd. Er werd in dit huis ook gestencild voor de illegaliteit; B.J. van den Dool (D.G. van der Keesselstraat 12) was daarbij betrokken.
Een Joodse, voor ons onbekende, familie uit Hilversum zat hier ondergedoken. Er waren ook niet-Joodse onderduikers. Een buurjongen (1933) getuigt conform het bovenstaande. Zijn oudere zus voegt hieraan toe dat als dat nodig was de joden ook wel eens een paar nachten verbleven in haar ouderlijk huis, op Brinkgreverweg 102.