Alexander Wamsteker gaf hier onderdak aan een Joodse echtpaar.
Dit echtpaar was Benjamin Frankfort (1870 - 1942) en Rebecca Frankfort - Vomberg (1871 - 1942). Zij werden verraden. De politieman W., die veel Joden heeft gearresteerd, beweerde tijdens het naoorlogse proces tegen hem, dat het ging om verraad door een medewerker van het Gewestelijk Arbeidsbureau. Nadat W. de tip over het echtpaar Frankfort had ontvangen ging hij er de 28e oktober 1942 op af. De rechercheur E. kreeg de opdracht hem te vergezellen. Deze verklaarde dat hij pas onderweg van W. te horen kreeg waarom het ging. Volgens eigen zeggen schrok hij daar erg van, maar hij had geen andere keus dan mee te gaan. E. belde aan, W. stelde zich achter het huis op. Zowel het echtpaar Frankfort als Wamsteker werden gearresteerd. Bij de huiszoeking die volgde vond E. bonkaarten voor levensmiddelen. Die speelde hij Wamsteker in handen om ze te laten verbergen, zo getuigde hij tijdens het proces.
De arrestanten werden naar het bureau gebracht. De volgende dag werd het echtpaar Frankfort door W. naar de SD in Arnhem gebracht. Hun dochter Martha kreeg op 3 november 1942 bezoek van W. Hij kwam haar kleren van haar vader brengen. Voor de naoorlogse rechtbank verklaarde Martha zeker te weten dat W. verschillende eigendommen had achtergehouden. Wamsteker werd in het kamp Amersfoort opgesloten. In de loop van 1943 is hij weer vrijgelaten.